Openluchtspel Baak 1990: “Onröst in Baok”
(geschreven door Willem Wilterdink)
Het eerste openluchtspel in Baak speelt zich vooral af in en rond de herberg van Bearnt Köster zo rond 1770. Baernt is tevens tuinman bij de heer Van der Heijden, oftewel de Heer van Baak. Bearnt heeft het moeilijk met zijn huwbare dochter, boeren die hij het naar de zin wil maken, met de pastoor en met de Heer van Baak. Van der Heijden komt geld te kort voor de financiering van de nieuwe kerk. De boeren, de “horigen”, moeten het geld opbrengen. Twee boeren echter, Lankhorst en Pelgrim, twee “vrije boeren”, weigeren om meer te betalen. Ze worden voor het gerecht gedaagd. Marskramer Neuzen Hendrik brengt af en toe een vrolijke noot met zijn trekharmonica en twee boerenzoons proberen bij de herbergiersdochter Marieke in het gevlij te komen. Veel paarden en een koe maakten het spel levensecht. Pas na de dood van de oude pastoor en de komst van de nieuwe pastoor keert de rust in Baak terug.